VOGELTELLINGEN IN HET GEESTMERAMBACHT

Gezien het belang van actuele waarnemingsgegevens te beschikken -voor zowel De Kleimeer als het gebied van en rond de beoogde vestigingsplek van het Beachpark- worden door leden van de Vogelwerkgroep Alkmaar al weer enkele weken inventarisatieronden uitgevoerd volgende de Broedvogel Monitoring Project methodiek (BMP).

Een totaal verslag volgt t.z.t. na afloop van de telperiodes.waterral
Om een indruk te geven van en rond de geplande Beachpark locatie, onderstaand het resultaat van de eerste twee inventarisatieronden gehouden op 30 maart en 12 april van dit jaar. Zoals wellicht bekend zijn nog lang niet alle vogelsoorten op deze data terug uit hun overwinteringsgebied; maar sommige andere soorten die hier wel overwinteren moeten juist al vroeg in het seizoen geteld worden omdat het om vroege broeders gaat en dus later in het seizoen moeilijk vast te stellen zijn.

De volgende soorten waargenomen:

30-03-16

12-04-16

Fuut

5

4

Nijlgans

2

Brandgans

1

Canadese Gans

1

Grauwe Gans

4

3

Zomertaling

2

Wilde Eend

1

1

Krakeend

1

Tafeleend

2

4

Kuifeend

2

2

Waterral

1

Waterhoen

2

1

Meerkoet

11

7

Houtduif

5

5

Grote Bonte Specht

1

1

Winterkoning

14

20

Heggenmus

1

Roodborst

6

9

Merel

2

4

Zanglijster

2

2

Zwartkop

1

2

Tjiftjaf

7

8

Fitis

1

11

Koolmees

3

5

Gaai

1

Ekster

1

Zwarte Kraai

2

Vink

1

Groenling

1

1

Uit deze waarnemingen blijkt al direct dat het gebied beslist soortenrijk is. Met name de Waterral is een vrij zeldzame soort die vrij hoge eisen stelt aan zijn biotoop.

Ook de 2 paartjes Tafeleend zijn van belang omdat de aantalsontwikkeling van de Tafeleend negatief is. Nog nadrukkkleine  vogeltjeelijker geldt dit voor het paartje Zomertaling. Dit is een soort die in Nederland sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw heel sterk is achteruitgegaan. Volgens Stichting Vogelonderzoek Nederland (Sovon) is de teruggang van deze soort de laatste 10 jaar gemiddeld 5% per jaar. Er is dus sprake van een negatieve trend.

De vaststelling van alle genoemde soorten op genoemde data wil nog niet persé zeggen dat al deze soorten in het onderzoeksgebied tot broeden komen. Daarvoor moet ook in een aantal volgende tellingen hun aanwezigheid worden vastgesteld. Het zien van een soort op zich niet voldoende, de soorten dienen zgn. broedvogelgedrag te vertonen. zomertaling opstijgend uit waterBijvoorbeeld zang, bij eendensoorten en futen baltsgedrag en bij spechten is dat het roffelen.

Wat het in ieder geval wel zegt is dat het gebied voor deze soorten van belang is als fourageer- en/of pleistergebied. Met die constatering wordt dus ook al iets aangegeven omtrent de ornithologische waarde van dit gebied. Het is dus belangrijk een optimaal leefgebied voor de verschillende soorten te behouden.

Gerard Langedijk

terug naar nieuwspagina